Door het toekennen van letters kunnen de prestaties van corporaties voor de verschillende deelscores in samenhang met elkaar bekeken worden. De letters maken het mogelijk dat corporaties hierover met elkaar in gesprek gaan, bijvoorbeeld tijdens de benchlearningsessies.
3 deelscores
Het prestatieveld bestaat uit 3 deelscores:
1. beschikbaarheid
2. betaalbaarheid
3. huisvesten doelgroepen.
De deelscores bestaan respectievelijk uit 3, 3 en 2 indicatoren. Om tot een letter per deelscore te komen, moeten de onderliggende indicatoren worden gecombineerd. Omdat de indicatoren verschillende eenheden (euro’s en percentages) hebben, dienen de waarden te worden omgezet naar een cijfer dat wel te combineren is. De waarde wordt hiervoor uitgedrukt in een standaardafwijking van het gemiddelde. Hoe verder dit cijfer van nul af zit, des te groter is de afwijking van het gemiddelde. Bij de omzetting wordt ook rekening gehouden met de betekenis van die afwijking voor de benchmark. Met andere woorden: een waarde hoger dan het gemiddelde impliceert een positieve of negatieve bijdrage aan betaalbaarheid en beschikbaarheid.
Voorbeeld
Stel een corporatie heeft een gemiddelde huurprijs van € 592 euro per maand. Dit bedrag zit boven de gemiddelde huurprijs over alle corporaties van € 578 per maand. Uitgedrukt in standaardafwijkingen is het verschil 0,6. De huurprijs van € 592 per maand wordt omgezet naar een waarde van -0,6 omdat een hogere huur een negatief effect heeft op de betaalbaarheid van huurwoningen.
Op deze manier kunnen alle indicatoren worden omgezet om vervolgens opgeteld te worden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een weging per indicator die het belang binnen een deelscore en vervolgens voor het gehele prestatieveld weerspiegelt (zie figuur). Op basis van de opgetelde, gewogen standaardafwijkingen worden corporaties per deelscore ingedeeld in drie klassen (ABC).
Het voordeel van het hanteren van de standaardafwijking is dat deze waarde uitgedrukt wordt in een afstand tot het gemiddelde, en niet door de onderlinge positie. Relatief kleine verschillen tussen corporaties op verschillende indicatoren vertekenen daarmee de deelscore minder. De letter per deelscore geeft zo een beter beeld van alle prestaties van een corporatie dan wanneer corporaties op indicatorniveau zouden worden ingedeeld in drie klassen en deze indelingen zouden optellen tot een letter op de deelscore.
Rekenvoorbeeld
Corporatie X scoort op de 3 indicatoren voor de deelscore Beschikbaarheid respectievelijk 0,0%, -3,5% en 81,8%. De eerste en derde indicator liggen onder het sectorgemiddelde, de tweede erboven. Gezamenlijk leidt dit tot een letter B voor deze deelscore. Voor de deelscore Betaalbaarheid scoort de corporatie voor de 3 indicatoren € 592, 73,4% en 2,6%. De eerste 2 indicatoren liggen ruim boven het sectorgemiddelde, de derde iets eronder. Dit leidt tot een letter C voor deze deelscore. Voor de deelscore Huisvesten doelgroepen scoort de corporatie 68,7% en 98,6%, waarbij de laatste indicator aanzienlijk hoger is dan het gemiddelde voor de sector. Dit leidt tot een letter A voor deze deelscore.