Implementatie Duurzaam Prestatiemodel (DPM)
In de doorrekeningen is voor het eerst rekening gehouden met het Duurzaam Prestatiemodel (DPM). Het DPM biedt de zekerheid dat de opgave op de langere termijn haalbaar blijft en dat is een belangrijke vooruitgang. Er wordt voor het eerst gerekend met een 10 jaarperiode voor de volkshuisvestelijke opgave en er wordt bij het bepalen van de investeringsruimte rekening gehouden met de volkshuisvestelijke continuïteit tot en met jaar 15. In het rekenmodel zorgt het DPM ervoor dat een corporatie alleen investeringen kan uitvoeren als die niet ten koste gaan van de instandhoudingsopgave.
Met de toevoeging van het DPM krijgen we ook inzicht in de resterende investeringsruimte na uitvoering van de volkshuisvestelijke opgaven en de instandhoudingsopgave. Daarmee krijgt de sector meer zicht of, en hoeveel additionele opgaven kunnen worden uitgevoerd bij een herijking van de opgave. In combinatie met een robuust afsprakenstelsel over monitoring en bijsturing, zorgen we er met elkaar voor dat corporaties verantwoord kunnen blijven investeren.
Financiële haalbaarheid
In de kern concluderen we dat het overgrote deel van de opgave financieel haalbaar is. Zeker de komende jaren kan in alle regio’s volop worden geïnvesteerd. Wel zien we dat er regionaal tekorten ontstaan, maar relatief gezien is het tekort beperkt. Belangrijk is dat het grootste deel van deze tekorten pas ontstaat aan het einde van de afsprakenperiode (2035).
Het tekort uit deze doorrekening is iets groter ten opzichte van de doorrekeningen van vorig jaar. Dat komt deels omdat er nu is gerekend met een langere horizon tot en met 2034, wat een grotere opgave betekent. Maar er zijn ook hogere kosten, vooral voor verduurzaming (op basis van het nieuwe bestaande voorraadmodel). Nationaal bezien is de investeringsruimte van woningcorporaties toereikend voor de opgave.
Bij het bepalen van de financiële haalbaarheid van de opgave in een regio wordt verondersteld dat corporaties gezamenlijk hun investeringsruimte inzetten voor de (nieuwbouw)opgave in die regio. De totale opgave kan in de meeste regio’s alleen gerealiseerd worden als deze gezamenlijk wordt opgepakt en verdeeld op basis van de investeringsruimte van alle corporaties. De haalbaarheid wordt groter als ook samenwerking op de opgave in de bestaande voorraad wordt vergroot.
Betekenis van deze doorrekening
We erkennen dat deze doorrekeningen een gestileerd beeld zijn van de werkelijkheid. Ze geven op regionaal en landelijk niveau een goed inzicht in de financiële haalbaarheid van de opgave. We erkennen dat dit voor de individuele corporatie nooit perfect zal aansluiten. Het doel van deze doorrekeningen en het DPM is niet om de investeringsruimte van elke individuele corporatie exact te simuleren, maar om die van een regio en landelijk zo goed mogelijk te presenteren in het licht van de opgave die we met elkaar bepalen. Dat is een relevante notie: de landelijke politiek zal alleen middelen vrijmaken als de sector de opgave zelf niet aankan. Dat geldt zeker in een tijd dat er fors wordt bezuinigd op overheidsuitgaven.
De belangrijkste conclusies die we uit deze doorrekeningen kunnen trekken zijn:
- een groot deel van de opgave is haalbaar
- door goede samenwerking kan er een nog groter deel worden gerealiseerd en
- ook na uitvoering van deze opgave resteert onder de streep investeringsruimte in de meeste regio’s; ook als we uitgaan van het duurzaam prestatiemodel.
Op basis daarvan kunnen corporaties de komende jaren met vertrouwen invulling geven aan de noodzakelijke volkshuisvestelijke investeringen. Met deze afspraken creëert de sector tevens het raamwerk waarmee we ons verzekeren dat er tijdig wordt bijgestuurd op het moment dat dat nodig is.