Supermarkt maakt bezwaar tegen verkoop grond aan corporatie
De gemeente Almere verkocht onlangs een perceel grond aan woningcorporatie Ymere, die er 120 sociale huurwoningen op gaat bouwen. Een exploitant van een nabijgelegen supermarkt voerde in de rechtszaak aan dat ook hij de kans had moeten krijgen de grond te kopen. Daarbij deed hij een beroep op het Didam-arrest van de Hoge Raad van november 2021.
De supermarktexploitant was bereid op de grond sociale woningbouw te realiseren, al dan niet in samenwerking met een andere woningcorporatie. Op deze manier kon hij tegelijkertijd meer winkelruimte voor zichzelf realiseren. De supermarkt vroeg de rechter de gemeente te verbieden de grond aan Ymere te verkopen en hem alsnog een kans te bieden mee te dingen naar de grond.
Rechtbank Lelystad: gemeente voldoet aan voorwaarden één-op-één verkoop
De rechtbank van Lelystad oordeelde echter dat de gemeente Almere goede argumenten heeft om alleen een woningcorporatie in aanmerking te laten komen voor de aankoop van de grond. Deze waren ook duidelijk aangegeven in de publicatie van de verkoop aan de corporatie.
- De aard van de beoogde ontwikkeling: overwegend sociale huurwoningen realiseren
- Het woonbeleid van de gemeente
- De waarborgen die een woningcorporatie biedt (op basis van de Woningwet)
Aangezien andere woningcorporaties geen interesse hadden in de grond, was Ymere de enige kandidaat. Daarmee voldeed de gemeente aan de voorwaarden die de Hoge Raad aan één-op-één verkoop van gronden door gemeenten stelt.
Uitzondering op Didam-arrest
Eerder stelde de Hoge Raad (in het Didam-arrest) dat een gemeente die een stuk grond verkoopt, alle gegadigden een kans moet bieden mee te dingen. Maar daarbij geldt een uitzondering, namelijk als redelijkerwijs mag worden aangenomen dat slechts één gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. Daarvoor moeten wel objectieve criteria zijn en de gemeente moet het voornemen tot verkoop inclusief motivatie openbaar bekend maken.