Verduurzaming

Circulair werken: standpunt Aedes

Expert
Anne van Stijn
Adviseur Verduurzaming

Naast de energietransitie staat nu de circulaire transitie nadrukkelijker op de politieke en bestuurlijke agenda. We zien dat er op Europees, nationaal en lokaal niveau (gemeenten) ambities worden uitgesproken en dat er concrete ideeën voor wet- en regelgeving zijn. In het beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) zien we ook de wens terug om alle ingrepen in de gebouwde omgeving circulair aan te pakken.

Ook onze sector heeft met nieuwbouw, renovatie- en transformatieprojecten een belangrijke rol in de circulaire transitie. In de Nationale Prestatieafspraken hebben we afgesproken dat we de milieudruk bij renovatie en nieuwbouw verder willen verlagen.

Oplossingen, kansen en bedreigingen

De corporatiesector loopt al jaren voorop in verduurzaming. Via doelgericht onderhoud en renovatie hebben corporaties de afgelopen 10 jaar alle woningen naar een gemiddeld energielabel B gebracht. We zijn hard aan de slag met de uitfasering van EFG-labels, het aardgasvrij maken van woningen en woningen toekomstklaar isoleren. We willen versnellen maar zien tegelijkertijd dat er druk ontstaat door materiaalschaarste en stijgende bouwkosten. Dit bemoeilijkt de versnelling van de verduurzamings- en nieuwbouwopgaven. De verwachting is dat materiaalschaarste en prijsschommelingen zullen toenemen. Dit is een risico voor corporaties en daarmee voor de huurders. Daarnaast willen we niet dat het leergeld van de circulaire transitie betaald wordt uit de zak van huurders van sociale huurwoningen. Daarom ligt onze focus op het zoeken naar effectieve maatregelen. Hierbij zoeken we als sector naar oplossingen die:

  • leiden tot significante verlaging van milieu-impact
  • betaalbaar zijn (zodat huurders niet voor de leerkosten opdraaien)
  • leiden tot waardecreatie (er is bijvoorbeeld minder groot onderhoud nodig)
  • haalbaar zijn binnen de doelen van de Nationale Prestatieafspraken (NPA)

Onze sector heeft te maken met een aantal beleidsinstrumenten die van invloed zijn op de circulaire transitie. Deze instrumenten bieden zowel kansen als bedreigingen.

Dit zijn:

Kijk ook eens bij

Van leren naar implementeren

In ons kennisprogramma Circulair werken nemen we de geleerde lessen van koplopers mee, zodat we zicht krijgen op effectieve én niet-effectieve maatregelen. Groene Huisvesters is een mooi voorbeeld van een platform waar circulariteit wordt vertaald naar de praktijk en waar kennis wordt uitgewisseld. We zien veel pilots met circulair werken langskomen. De kennis die leden daar hebben opgedaan, willen we verspreiden door de hele bouwketen.

Het Nieuwe Normaal zien we in dit kader ook als grote pilot: een proeftuin voor het meetbaar maken van circulariteit. Uit de audits, die vanwege Het Nieuwe Normaal worden uitgevoerd, zullen drempels en kansen voortkomen. Die kun je zien als praktijktoetsen. Het Rijk zal bij beleidsontwikkeling rekening moeten houden met deze drempels en kansen Een van de platforms waarin Het Nieuwe Normaal, en ook de MPG verkend worden, is Het Lente-akkoord 2.0. Het Lente-akkoord 2.0 richt zich op circulair conceptueel bouwen. In dit verband heeft Aedes een rol om samen met andere branches circulariteit verder te onderzoeken. Verschillende corporaties nemen al deel. Lente-akkoord wil andere corporaties én bouwbedrijven stimuleren ook mee te doen. Een circulaire bouweconomie komt namelijk alleen van de grond als er binnen de hele bouwketen veranderingen plaatsvinden, van strategisch naar operationeel niveau. Binnenlandse Zaken is uiteraard betrokken bij het Lente-akkoord, o.a. als financier. Aedes roept BZK en het Lente-akkoord op te borgen dat dit platform de ruimte geeft om te ontdekken wat kan, zonder direct aan te sturen op normering.

Aandachtspunten bij de MilieuPrestatie Gebouwen

Het is vooralsnog onduidelijk of de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) bijdraagt aan een lagere milieudruk van de gebouwde omgeving. Om circulariteit effectief toe te passen, is het belangrijk te sturen op maatregelen waarvan zeker is dat die bijdragen aan een lagere milieudruk. Aedes roept de overheid daarom op voorzichtig te zijn met aanscherping van eisen en verdergaande normering op circulariteit, bijvoorbeeld via een aanscherping van de MPG. We zien 3 belangrijke risico’s: 

  1. De MPG is een eenpuntsscore: de MPG combineert allerlei soorten milieu-impact, zoals CO2-uitstoot, afvalproductie, watergebruik en landgebruik. Al die effecten worden gewogen en vervolgens gecombineerd tot 1 getal. In de score is de milieu-impact van de bouwfase en die van het einde levensduur opgenomen. Een goede MPG-score kan dus worden behaald als er wordt uitgegaan van een gunstig hergebruikscenario in de toekomst. Dit blijft echter een aanname over toekomstige winst. Dat maakt het monitoren van het daadwerkelijke effect van circulariteit ingewikkeld. De materiaalkeuze wordt hierdoor beperkt. Nieuwe materialen vinden hun weg nog niet naar de Nationale Milieudatabase, omdat het proces daarnaartoe kostbaar is. Maak deze stap betaalbaar. Daarnaast moet innovatie in biobased materialen ruimte krijgen om te kunnen opschalen.
  2. Een versnelde overgang vraagt om een vroegtijdige aankondiging, zodat de regelgeving niet tot gedwongen herontwikkeling leidt. Dat resulteert in flink hogere kosten en vertraging van projecten.
  3. Wanneer de MPG te snel naar beneden wordt bijgesteld, bijten de MPG en de energietransitie elkaar. Het plaatsen van zonnepanelen heeft bijvoorbeeld een sterk negatieve invloed op de MPG. Hoe kleiner de woning, hoe sterker die negatieve invloed.

De MPG is een belangrijk instrument om het meten van de milieuprestatie te standaardiseren. Maar in de huidige vorm is het geen goed middel om te sturen op circulariteit. Ook werkt de MPG niet optimaal om de milieudruk van de bouwsector nú te verlagen. Erken en onderzoek de beperkingen van de MPG, alvorens de eis te snel omlaag bij te stellen. Voorkom dus ook dat gemeenten in lokaal beleid nog strengere MPG-eisen stellen.

Stimuleer circulair bouwen en renoveren

Bij te snelle aanscherping van wet- en regelgeving wordt de ruimte voor innovatie beperkt en liggen desinvesteringen op de loer. Voor het laatste willen we waken, omdat we anders de betaalbaarheid voor onze huurders niet kunnen garanderen. 

Circulaire nieuwbouw is 14%-24% kostbaarder dan traditioneel bouwen, blijkt o.a. uit onderzoek van Copper8. Dit zit zowel in het proces (langer en complexer) als in de materiaalkosten. De MIA/VAMIL-regeling wordt als complex ervaren en dekt maximaal 40% van de meerkosten. De huidige regelingen stimuleren circulair werken onvoldoende. Circulair werken blijft daardoor vragen om een financiële afweging die andere verduurzamingsmaatregelen onder druk zet. Daarnaast zijn er corporaties die verder denken dan de MPG en breder (willen) inzetten op circulariteit. Daarvoor is kennisontwikkeling in de bouwkolom nodig.

 Verder is onderzoek gedaan naar veelgebruikte bouwmaterialen en de milieudruk van deze materialen. De milieu-impact, uitgedrukt in schaduwkosten, van isolatiematerialen is onder andere te vinden in de database van NIBE. Zo zorgt isoleren met de ‘verkeerde’ materialen ervoor dat de uitstootreductie van de energiebesparing vrijwel teniet wordt gedaan door de uitstoot tijdens productie van dit isolatiemateriaal. Zorg ervoor dat er subsidie komt voor de ontwikkeling van materialen, die cruciaal zijn voor de energietransitie, met een lage milieudruk.

Energietransitie en circulaire transitie richten zich op hetzelfde doel

Zorg ervoor dat de energietransitie en de circulaire transitie elkaar niet in de weg zitten, maar elkaar versterken. Het verduurzamen van woningen is een middel om de betaalbaarheid te borgen en tegelijkertijd te werken aan de klimaatdoelen. Verduurzamingsmaatregelen moeten geen doel op zich worden. We willen de milieudruk beperken en daarvoor moeten we ook aan de voorkant letten op de milieudruk die we tijdens het bouwen en renoveren creëren. Op die manier gaan de transities hand-in-hand. Om de transitie te ondersteunen, doen we de volgende oproep:

  1. Zorg dat circulair bouwen niet ten koste gaat van de betaalbaarheid van sociale huurwoningen. Dat kan met passende en toegankelijke subsidies die tegelijk bijdragen aan het zoeken naar nieuwe oplossingen voor circulair werken.
  2. Zorg ervoor dat ruimte voor innovatie en nieuwe oplossingen niet worden beperkt door het proces voor opname van producten in de NMD betaalbaar te maken. En door bestaande normen niet te snel aan te scherpen en te voorkomen dat normen op lokaal niveau afwijken van de landelijke lijn.
  3. Faciliteer platformen voor kennisprogramma’s en kennisdeling binnen de bouwkolom.
  4. Onderzoek ‘geen-spijtmaatregelen’ en laaghangend fruit voor circulair werken en neem die mee in een eventuele landelijke maatlat.