De afgelopen jaren droegen woningcorporaties jaarlijks ongeveer € 700 miljoen af aan Vpb. Dit jaar is dat al ongeveer € 1,1 miljard. Gemiddeld gaat er voor iedere sociale huurwoning nu bijna één maand huur aan winstbelasting naar de schatkist. De Vpb loopt de komende jaren snel op naar € 1,5 miljard in 2027. In 10 jaar tijd wordt de Vpb ruim 7 keer zo hoog, veel meer dan eerdere ramingen lieten zien.
Corporaties geven elke euro die aan huur binnenkomt uit aan de volkshuisvesting en hebben geen winstoogmerk. Maar ze worden wel hard geraakt door de fiscale regels die voor alle belastingbetalers gelden. Voor het bepalen van de fiscale ‘winst’ moeten alle kosten (zoals onderhoud en personeel) van de (huur)inkomsten worden afgehaald; voor investeringen geldt dat niet. Ondanks dat vrijwel alle investeringen van corporaties onrendabel zijn. Zo worden alle uitgaven (die dus fiscaal als investeringen gelden) aan verduurzaming, woningverbetering, nieuwbouw en flexwoningen daarom niet afgetrokken van de papieren ‘winst’. Er moet vervolgens wél Vpb over betaald moet worden. Daarom is de Vpb in de ogen van Aedes een onlogische belastingmaatregel voor corporaties.
Aanslag op investeringsruimte
De toename van de Vpb is voor een belangrijk deel verklaarbaar door de groei van de investeringen van corporaties. Die investeringen werden met het kabinet afgesproken (Nationale Prestatieafspraken) in ruil voor de afschaffing van de verhuurderheffing. Om die afspraken waar te kunnen maken moeten corporaties voor zo’n € 60 miljard aan leningen afsluiten. De Vpb neemt daardoor echter toe tot 36% van het operationeel resultaat. Zodoende wordt het geld dat beschikbaar is om extra onderhoud uit te voeren en investeringen te financieren ruim een derde minder. Deze cijfers blijken uit berekeningen van Aedes, gebaseerd op de Forecast-gegevens van 136 corporaties.