Overslaan en naar de inhoud gaan Skip naar footer Skip naar zoeken Skip naar menu

Funderingsschade: neem tijd voor een grondige aanpak

Experts
Frank Wilschut
Secretaris van het MKW-platform en belangenbehartiger
Birgit de Werd-van Herpen
Adviseur Sectorontwikkeling

Woningen die voor de jaren 70 zijn gebouwd op kleigrond en ondiep zijn gefundeerd, lopen risico op funderingsschade. Moet je bij deze woningen per se meteen ingrijpen? Stéfan Berkheij, adviseur Vastgoed bij woningcorporatie Volkshuisvesting denkt van niet. 

Heb je het over funderingsschade, dan denken mensen al snel aan muren die op instorten staan, of balkons die iedere moment kunnen afbreken. ‘In de meeste gevallen heb je de tijd om eerst een overzicht te maken van wat er speelt en daar je strategie op af te stemmen’, vertelt Berkheij. Dat is dan ook meteen het belangrijkste punt waarop hij wil sturen. 

In de wijk Malburgen, in Arnhem Zuid, lopen zo’n 1.250 woningen risico op funderingsschade. Volkshuisvesting heeft nu alles ‘boven de grond’ in kaart gebracht. Bijvoorbeeld met een quickscan van de gevels. Vervolgens heeft Deltares bodemonderzoek gedaan. Een van de grote risicofactoren in de bodem is de mate waarin het grondwater voorbij de kleilaag is (geweest). Dat gebeurt bijvoorbeeld door aanhoudende droogte. Al deze gegevens heeft Berkheij samengebracht in een zogenoemd wegingsdocument.
Door die te wegen, kun je, kort samengevat, per woonblok zien wat de risico’s zijn. 

Goed onderbouwde strategie

De vraag is dan wat je doet met deze informatie. ‘Risico op funderingsschade is een van de aspecten die je moet meenemen in je langetermijnstrategie voor een buurt of wijk. Beslissingen kun je pas nemen als je een totaalbeeld hebt: in hoeverre zijn de woningen te verduurzamen, hoe verouderd is de buurt, hoe staat het met de leefbaarheid? Maak een goed onderbouwd plan en ga niet meteen rennen omdat je slechte berichten hebt over de bodem.’ Daar komt bij dat corporaties onmogelijk acuut alle woningen kunnen gaan versterken. ‘Bovendien is het niet gezegd dat de situatie in de bodem zal verslechteren. Het risico is er, maar het is geen gegeven.’

Is er geen sprake van direct gevaar, dan kan een corporatie dus de tijd nemen voor een weloverwogen strategie, volgens Berkheij. ‘De huurder heeft er natuurlijk wel last van. Daarom komen wij bij een melding van scheuren altijd langs. We nemen de situatie op, repareren waar mogelijk en verwerken de data in ons wegingsdocument.’ 

Verantwoordelijkheid ligt bij gemeente

Volkshuisvesting trekt nu samen op met de gemeente Arnhem. ‘We delen onze informatie en zijn ook allebei aanwezig op bewonersavonden.’ Bij dat laatste merkt Berkheij op dat de corporatie zich daar heel duidelijk profileert als de vertegenwoordiger van de huurders. ‘We zijn dus niet aanspreekbaar op de aanpak van funderingsschade in het algemeen. Die verantwoordelijkheid ligt echt bij de gemeente. Onze huurders kunnen natuurlijk wel bij ons terecht.’ 

Vooral voor gespikkeld bezit is die samenwerking met de gemeente Arnhem essentieel. ‘Als je funderingsherstel zou toepassen dan moet je een heel huizenblok aanpakken. Als daar een handjevol eigenaar-bewoners tussen zitten, kunnen wij als corporatie niet aan de slag. Dan heb je de gemeente nodig. We zijn dan ook blij dat we nu nauw samenwerken.’

Aanpak funderingsschade is ook een kans

Berkheij is vrij nuchter over het probleem. ‘Natuurlijk moet je goed monitoren en daarop acteren. Maar ik zie het ook als een kans: we hebben een wijk met verouderde woningen die moeilijk te verduurzamen zijn. Door nu alles in 1 keer in kaart te brengen, kunnen we een strategie voor de toekomst uitstippelen, waar uiteindelijk iedereen beter van wordt.’   

Lees meer over