Hoe zet je een strategie leefbaarheid op?

Expert
Simone Boeren
Adviseur Sectorontwikkeling

Nu er (weer) meer ruimte is om met leefbaarheid aan de slag te gaan, zowel wettelijk als financieel, is het interessant om alle lopende projecten en activiteiten te bundelen én borgen in een overkoepelende strategie leefbaarheid. Maar waar begin je? Bij Staedion hebben ze een eerste start gemaakt.

Anderhalf jaar geleden kwamen Johan Osté en Arianne van der Rijst de Haagse corporatie Staedion versterken. De een met ervaring in het gemeentelijke sociaal domein, de ander vanuit wonen en zorg bij  het ministerie van VWS. ‘Het voordeel om als nieuweling te starten met een nieuwe opdracht is dat je nog vrij naïef vragen kunt stellen’, aldus Osté, adviseur Strategie bij Staedion. Samen met Van der Rijst, manager Wonen & Samenleven ging hij aan de slag met de leefbaarheidsstrategie. Deze geldt inmiddels als een van de speerpunten van Staedion.

Inventariseren en trechteren

Welke stappen hebben Osté en Van der Rijst genomen om te komen tot de strategie? Ze startten vanwege de coronapandemie allereerst met een inventarisatie in de organisatie, via de online tool mentimeter. Alle niveaus van de organisatie, van wijkbeheer tot raad van commissarissen werd dezelfde vraag gesteld: wat is de rol van onze corporatie als het gaat om leefbaarheid. De uitkomsten werden getoetst en besproken in de organisatie. ‘Zo konden we samen met de interne werkgroep Leefbaarheid de input trechteren en kwamen we uit op 8 domeinen van leefbaarheid, waarvan er 4 direct de verantwoordelijkheid zijn van Staedion: Woningvoorraad, Leefomgeving, Participatie en Veiligheid. Bij de andere 4 domeinen spelen we een signalerende of aanjagende rol’, vertelt Van der Rijst.

strategie leefbaarheid Staedion

Dit model is tot stand gekomen op basis van de input vanuit de organisatie, aangevuld met delen uit andere modellen. Klik hier voor een grotere afbeelding.

Een volgende stap was het inzichtelijk maken van de leefbaarheid in de diverse wijken. Osté: ‘Daarvoor hebben we data uit de Leefbarometer en onze eigen Beheer Intensiteitskaarten (BIK) gebruikt. Zo kregen we per wijk een heldere scan van de situatie, bijvoorbeeld als het gaat om overlast of waar de leefbaarheid onder druk staat. De Aedes-veerkrachtkaarten bevestigden ons beeld.’ Hiermee waren de wat- en waar-vragen beantwoord. De hoe-vraag werd verder uitgewerkt en voorgelegd aan de regieteams waarin verschillende interne disciplines zitting hebben.

Draaiknoppen om leefbaarheid te beïnvloeden

Iedere discipline in het regieteam kijkt vanuit zijn eigen expertise naar zijn rol bij leefbaarheid. ‘Iedereen kan een bijdrage leveren aan het verbeteren van de leefbaarheid. Doordat alle disciplines betrokken waren, konden we goede interne discussies met elkaar voeren wie waar van is, zowel op strategisch niveau als in de uitvoering in wijken', aldus Van der Rijst. Houten vloeren bijvoorbeeld leveren veel geluidsoverlast op en kunnen de leefbaarheid van een complex onder druk zetten. Door bij renovatie van bepaalde woningen dit als afweging mee te nemen, draagt vastgoed bij aan het verbeteren van het woongenot en dus de leefbaarheid. ’Eén van de vele draaiknoppen waaraan we kunnen draaien om de leefbaarheid te beïnvloeden.’

Op de 4 domeinen waar Staedion direct voor verantwoordelijk is, volgen nog verdiepende visies waaronder die voor het domein Participatie en Sociale cohesie. Deze worden onderdeel van de wijkvisies en buurtplannen die eind 2023 gereed moeten zijn. In de andere 4 domeinen, Onderwijs, Werk en inkomen, Gezondheid en hulpverlening, en Voorzieningen, werkt Staedion nauw samen met gemeente, onderwijs en gezondheids- en welzijnsorganisaties. Osté: ‘Zo zijn wij als organisatie bijvoorbeeld een Leerwerkplek voor jongeren uit Den Haag.’

Kijk ook eens bij

Ongelijk investeren

‘In de scan zien we wijken die oranje en rood gekleurd zijn. Wijken waar de leefbaarheid onder druk staat. Onze ambitie is dat in 2040 in wijken met veel woningbezit de leefbaarheid substantieel verbeterd is.’ Maar wat is substantieel? ‘Ja, dat is op sommige vlakken soms moeilijk hard te maken’, antwoordt Osté. ‘Maar de oranje- en roodgekleurde wijken, moeten in ieder geval minimaal één tint verbeterd zijn. Dat betekent dat er ongelijk geïnvesteerd moet worden, omdat sommige wijken nu eenmaal meer aandacht, tijd en geld nodig hebben dan andere wijken. Niet gebruikelijk, maar dat kunnen we nu goed onderbouwd verdedigen.’

Alle ruim 160 leefbaarheidsprojecten binnen Staedion zijn getoetst langs de meetlat doeltreffendheid & kwaliteit: gaan we volle kracht vooruit met deze interventie/dit project, moeten we wat aanscherpen, gaan we wel of niet door of stoppen we er mee? Deze eerste toets laat meteen goed zien waarop de projecten zijn gericht en of die inzet ook in lijn is met de domeinen uit de leefbaarheidsstrategie. Denk daarbij aan gezamenlijke moestuinprojecten, muurschilderingen, herinrichting van binnentuinen met bewoners en de participatiekeuken (koken, eten met en voor bewoners uit de wijk).

Tot slot

Van der Rijst en Osté willen nog een laatste advies meegeven aan corporaties. Probeer meerjarige samenwerkingen aan te gaan en te komen tot structurelere vormen van aanbesteding en financiering samen met de gemeente of andere stakeholders in de wijk. Alleen dan kan je pas zien of de aanpak resultaat oplevert. Samenwerken met andere organisaties kost nu eenmaal tijd en een jaar is zo voorbij. Daarbij eindigt Van Rijst nog met een oproep aan gemeenten: ‘De zorg en ondersteuning staat enorm onder druk. Dit heeft invloed op de leefbaarheid van onze wijken en buurten. Des te belangrijker dat organisaties in de wijk goed met elkaar optrekken onder de juiste randvoorwaarden.’