Handreiking warmtenetten: Het warmtenet, nu en in de toekomst

U vindt hier een overzicht van warmteprojecten. Ook leest u hier meer over het temperatuurniveau van toekomstige warmtenetten, over mogelijke bronnen van warmtenetten en over open warmtenetten.

Overzicht warmtenetprojecten

Op verschillende plekken in Nederland wordt gewerkt aan het uitbreiden en verduurzamen van bestaande netten, of het aanleggen van nieuwe warmtenetten. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal aansluitingen voor de grootschalige warmtenetten in Nederland. Deze netten leveren jaarlijks meer dan 150 TJ aan warmte aan eindverbruikers. Naast deze grote warmtenetten waren er in 2016 zo’n 58.000 aansluitingen op kleine warmtenetten (< 150 TJ/jaar), goed voor zo’n 2,2 PJ aan warmte.

Tabel overzicht grootschalige warmtenetten

Lager temperatuurniveau van toekomstige warmtenetten

Momenteel leveren de meeste warmtenetten warmte op hoge temperatuur tussen de 70 en 90°C. In de toekomst zal er steeds meer overgegaan worden op warmtenetten met een lagere temperatuur (40-55°C) of benutting van warmte uit retourleidingen (cascadering). In dit laatste geval wordt warmte maximaal benut.

Bij deze netten zijn de energie­verliezen bij transport lager, wat de efficiëntie van warmtenetten vergroot. Bovendien komen ook andere warmteleveranciers in beeld, zoals restwarmte uit schaats­banen, oppervlaktewater, zonneboilers, et cetera. Door de lagere temperatuur kan er wel minder warmte vervoerd worden door de warmteleiding. Om toch evenveel warmte te vervoeren zijn er daarom dikkere leidingen nodig. Ook is het eventueel nodig om het warmte-afgiftesysteem in de woning aan te passen (andere radiatoren of vloer/wandverwarming), en is extra aandacht nodig voor woningisolatie en ventilatie. Een warmtenet met temperaturen onder de 55°C is niet geschikt voor directe levering van warm tapwater in verband met risico op legionella. Warm tapwater moet los, via een boiler of warmtepomp worden geproduceerd. Bekijk een beknopt overzicht van te nemen maatregelen.

Mogelijke bronnen warmtenetten

Warmtenetten vervoeren water dat opgewarmd wordt door middel van een warmtebron. Warmtebronnen met een hoge temperatuur kunnen bijvoorbeeld geothermie of restwarmte uit de industrie zijn. Bij een lagetemperatuurwarmtenet kan bijvoorbeeld restwarmte uit koel- en vrieshuizen en datacenters gebruikt worden, maar ook omgevingswarmte zoals (afval)water. De warmteatlas geeft voor heel Nederland een overzicht van de verschillende warmtebronnen en potenties.

WKO-systemen

Warmte- en koudeopslag (WKO) is een manier om warmte of koude op te slaan in de bodem. Warmte wordt onttrokken aan een bron (zoals de lucht of het oppervlaktewater) en opgeslagen in een water­voerende laag in de bodem tussen 0-250 m diep. Zo een net kan meerdere woningen of complexen van warmte voorzien. Hierdoor ontstaat een WKO-net. WKO-netten zijn lagetemperatuurwarmte­netten en kunnen zowel warmte als koude leveren. Deze netten zijn mogelijk in gebieden met een grote dichtheid in zowel warmte- als koudevraag. Dit zijn bijvoorbeeld locaties met woningen met een warmtevraag en utiliteitsbouw met ruimtekoelingsvraag, zoals kantoren of een ziekenhuis.

De woningen moeten voor toepassing van deze techniek wel goed geïsoleerd zijn.
Controleer de geschiktheid van de ondergrond voor het toepassen van WKO-systemen

Open warmtenetten

De huidige warmtenetten hebben veelal één eigenaar die ook de warmte levert, en één warmtebron.

Op dit moment zijn er meerdere partijen die een voorkeur uitspreken om warmtenetten open te ontwikkelen, en opwek, distributie en levering van warmte te scheiden. Er zijn twee mogelijkheden voor dit soort open warmtenetten:

  1. Een net in eigendom van één partij die de warmte levert aan de gebouwen, maar waarop meerdere producenten hun warmte kunnen invoeren.
  2. Een net in eigendom van een onafhankelijke partij waarop meerdere warmteleveranciers actief zijn. Dit volgt het systeem van gas- en elektriciteitsnetten, met een beheerder van het net, en verscheidene leveranciers die hierover warmte leveren aan verschillende afnemers.

In de Warmtewet is een warmteleverancier verplicht om het gesprek aan te gaan met partijen die aangeven interesse te hebben om warmte te leveren (zie voor meer details de Warmtewet 2019). De eerste optie wordt hierbij dus ondersteund. Over verscheidenheid van leveranciers en netbeheerders, optie 2, zijn er landelijk geen uitspraken opgesteld. In een kamerbrief over de plannen voor de Warmtewet 2 staat gesteld dat de open warmtemarkt zoals bij gas- en elektriciteitsnetten niet aannemelijk wordt gevonden. Splitsing in de warmtemarkt levert geen positieve bijdrage aan betaalbaarheid, want wettelijke regelgeving waarborgt de betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid bij integrale levering van de warmte door één leverancier. Lokaal blijft er echter veel aandacht voor de ontwikkeling van volledig open warmtenetten.

De huidige warmtenetten hebben veelal één eigenaar en de warmte wordt voornamelijk geleverd door middel van één warmtebron, zie Figuur 4.

Tabel met rolverdeling warmtemarkt

Figuur 4 - De rolverdeling in de huidige warmtemarkt. NB: Nuon heet inmiddels Vattenfall (Bron: Liander)

Een open warmtenet, met splitsing tussen netbeheer en warmtelevering, maakt de prijsstelling van de verschillende kostenonderdelen transparanter. Zaanstad beschikt over het eerste open warmtenet waarbij de rollen van producent, netbeheerder en uiteindelijke leverancier gescheiden zijn. Het net van Rotterdam Zuid is een ander type voorbeeld van een open netwerk in die zin dat het gevoed wordt door verscheidene warmtebronnen, een onafhankelijke partij de transport van bron naar de stad op zich neemt, en energiebedrijven de levering en distributie van warmte naar de woningen oppakken.