In de Utrechtse wijk Overvecht wonen relatief veel mensen met lage inkomens, vergunninghouders en mensen met sociale problemen. Zelfredzame huurders trekken weg zodra ze iets beters kunnen krijgen. Spits: ‘De spoorlijn is hier een hele duidelijke grens. Aan de ene kant, in Tuindorp, worden mensen bij wijze van spreken gemiddeld 84 jaar oud. Aan de andere kant in Overvecht kun je daar gerust een jaar of zes vanaf trekken. En doordat de problemen zich hier voornamelijk afspelen achter de voordeur, is ingrijpen lastig.’
Eenzijdig huurdersbestand
Overvecht is geen geval op zich. In de jaren zestig en zeventig verrezen overal in Nederland wijken met veel hoogbouw. ‘Het was het vooruitgangsdenken’, vertelt Spits. ‘In Overvecht en Kanaleneiland werden grotere woningen gebouwd, waar de betergesitueerden naartoe trokken.’ In de loop der jaren verhuisden steeds meer mensen naar de gemeenten rondom Utrecht, voor een huis met een tuin. De nieuwe instroom in wijken als Overvecht bestond steeds vaker uit huurders met lage inkomens of met sociale problemen. Met de nieuwe Woningwet, die de grenzen voor sociale huurwoningen vernauwde, is de situatie verder verslechterd: alleen huurders met de laagste inkomens komen nog in aanmerking voor een corporatiewoning.
In Overvecht is zo’n 70 procent van de woningen een corporatiewoning, de instroom in de wijk is daardoor heel eenzijdig. Het beleid in de stad Utrecht is nu gemengde wijken stimuleren. Spits: ‘Een mooi idee, waar wij als corporatie volledig achterstaan, maar de praktijk blijkt weerbarstig.’
Oplossingen vanuit Portaal
‘De oplossing voor Overvecht ligt misschien wel buiten Overvecht’, meent Spits. We mogen 10 procent van onze woningen verdelen onder middeninkomens. Die groep kunnen we woningen aanbieden in Overvecht of Kanaleneiland. Dan moeten we natuurlijk wel locaties vinden in sterkere wijken waar we woningen kunnen bouwen voor de meer kwetsbare groepen.’
Nieuwbouw op andere locaties is een oplossing voor de lange termijn. Portaal kan dat alleen bewerkstelligen in goede samenwerking met de gemeente. Op de korte termijn kan Portaal de wijk versterken door bijvoorbeeld buurtambassadeurs op te leiden en initiatieven als een buurtkamer te ondersteunen, waar mensen terecht kunnen voor een kop koffie. Daarnaast zet Portaal in op gemengd wonen in complexen: studenten met statushouders, starters met oudere bewoners. ‘We vragen mensen niet om als hulpverlener op te treden, maar zij kunnen een complex met veel kwetsbare bewoners wel ontlasten. Bijvoorbeeld Portaal bellen als de lift niet werkt of als bij de buurvrouw de gordijnen al heel lang dicht zitten.’
Extra middelen en betrokkenheid
Maar voor versterking van de sociale samenhang binnen een wijk en ondersteuning van kwetsbare groepen is meer nodig dan alleen inzet van bewoners. Voor structurele verbeteringen moeten corporaties de middelen krijgen om samen met bijvoorbeeld de GGZ of thuiszorg op te trekken. ‘In een wijk als Overvecht moet je daar echt niet op bezuinigen’, zegt Spits. ‘We hebben hier juist extra inzet nodig, maar ondertussen worden onze zorgpartners wel ieder jaar weer gekort.’
Portaal vraagt niet alleen om extra middelen van de overheid maar steekt zelf ook veel geld in renovaties en onderhoud van de complexen. De gemeente heeft volgens Spits ook daarin een belangrijke rol. Denk aan afvalinzameling en onderhoud van groen. ‘Bewoners gaan zich echt anders gedragen als het gebouw en de wijk er verzorgd uitzien. En als ze merken dat hun woningcorporatie, hun gemeente en hulpinstanties betrokkenheid tonen.’
Aedes heeft onderzoek laten doen naar de leefbaarheid in wijken met veel corporatiewoningen. Daaruit bleek dat de situatie in veel gevallen is verslechterd ten opzichte van een aantal jaar geleden. De resultaten van het onderzoek staan in het rapport Veerkracht in het corporatiebezit. Overvecht is een van de praktijkvoorbeelden uit het rapport.