Handreiking warmtenetten: Duurzaamheid van de warmtebron

Voor gemeenten en woningcorporaties is de duurzaamheid van een warmtebron een belangrijk onderwerp. Een warmtenet kan verschillende bronnen hebben. Veel bestaande netten zijn aangesloten op grote gasgestookte installaties, afvalverbrandingsinstallaties of restwarmte uit energiecentrales. Hiernaast zijn er in Nederland diverse projecten voor biomassacentrales (verbranden van biomassa) en geothermie (warmte uit de diepe ondergrond) in ontwikkeling. Al deze bronnen hebben verschillende milieueffecten.

Definitie van een duurzame warmtebron

Wanneer corporaties woningen aansluiten op warmtenetten met het doel CO2-neutraal te worden, moeten zij de zekerheid hebben dat warmtenetten op den duur duurzaam zijn.

In het kader van de Warmtewet is een standaardmethodiek opgesteld om de duurzaamheid van warmtebronnen te berekenen. De Warmteregeling verplicht warmteleveranciers om vanaf 2020 in hun bestuursverslag te rapporteren over hun warmtenetten en de duurzaamheid van de geleverde warmte. De berekeningswijze dient te gebeuren door een door het Rijk vastgesteld model.

De informatie in het bestuursverslag bevat in ieder geval:

  • de gebiedsafbakening voor het warmtenet
  • het aantal en type warmtebronnen waarmee het warmtenet wordt gevoed
  • het aantal en type verbruikers aangesloten op het warmtenet
  • de CO2-emissie in kg per eenheid geleverde warmte in GJ
  • de primaire fossiele energie-inzet per eenheid geleverde warmte
  • het aandeel hernieuwbare warmte in de geleverde warmte, en de mate waarin het warmtenet voldoet aan de definitie voor efficiënte stadsverwarming en -koeling volgend uit Europese wet- en regelgeving

Zie Figuur 5 voor een voorbeeld van zo’n rapportage.

Voorbeeld CO2-rapportage Warmte-etiket warmtenet Rotterdam

Figuur 5 - Voorbeeld CO2-rapportage: Warmte-etiket warmtenet Rotterdam (Bron: Vattenfall)

Wanneer het bestuursverslag van een warmteleverancier nog niet is gepubliceerd, is het ook mogelijk om de duurzaamheid van een net te vergelijken middels het equivalent opwekkingsrendement (EOR).

De warmteleverancier kan de EOR vastleggen in een kwaliteitsverklaring. Deze verklaringen zijn voor veel warmtenetten terug te vinden in een openbare database van Bureau CRG of op te vragen bij de warmteleverancier.

Afspraken over toekomstige verduurzaming van warmtebronnen

In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt dat warmtebedrijven voor de woningen die aangesloten zijn of worden op een warmtenet, een gemiddelde CO2-reductie realiseren van 70% in 2030 ten opzichte van een huidige cv-ketel op aardgas.

De minister van EZK is voornemens om in de Warmtewet 2.0 eisen aan de verduurzaming van collectieve warmtesystemen op te nemen. Op deze manier wordt uitwerking gegeven aan de doelen uit het Klimaatakkoord en kan gewaarborgd worden dat warmtenetten in 2050 CO2-neutrale warmte leveren.

Relatie met energieprestatie

Het equivalent opwekkingrendement (EOR) mag gebruikt worden in het berekenen van de Energie Prestatie Coëfficiënt ofwel EPC. Dit wordt gedaan via de zogenaamde energiemaatregelen op gebiedsniveau (EMG). Het aansluiten op een warmtenet levert over het algemeen een behoorlijk voordeel op voor de EPC van een woning, en daarmee mogelijk een labelstap.
De methodiek om de EOR op te nemen in het bepalen van een EPC is een zaak voor experts. 

De Energie-Index (EI) met specifieke EOR mag alleen gebruikt worden voor prestatieafspraken, niet voor de huur(punten). Hiervoor moet de EI zonder kwaliteitsverklaring worden gebruikt.