Tips bij het invullen van de Aedes Routekaart

Het veld ‘eigen opmerking’ staat in de allerlaatste kolom en onder aan het detail-scherm per complex (toegankelijk via groene button voor de eerste kolom).

De routekaart werkt op hoofdlijnen en zal niet alle specifieke situaties kunnen ondervangen. Loop je tegen grenzen aan, dan kun je naar eigen inzicht gebruikmaken van het veld ‘eigen opmerkingen’.

Dit veld wordt ook meegenomen in de export als csv-bestand. Zo kun je voor eigen gebruik en rapportages de individuele situatie wel verwerken. Ook kun je zo een toelichting op de standaard rapportages van de routekaart onderbouwen.

De routekaart gebruikt voor de indeling in buurten de postcode. De indeling van de buurten in de routekaart is gebaseerd op de CBS-indeling. Deze indeling is namelijk gebruikt  voor de Startanalyse. De route start als default met de waarden van de Startanalyse. Binnen één wijk kan de Startanalyse afwijkende bronnen per buurt voorstellen.

Als in de gemeente een andere begrenzing van de buurt wordt gehanteerd, is een praktische oplossing om dan een alternatief voor de complexen in de ‘verkeerde’ buurt (volgens de definitie van de gemeente) de andere warmtebron volgens de buurt van de indeling van de gemeente in te vullen en een opmerking te plaatsen in het veld ‘eigen opmerking’.

Vervolgens corrigeer je de warmtebron die je nodig hebt. Bij een alternatief scenario kun je namelijk de warmtebron per complex kiezen.

De wijkcodes zijn de buurtcodes zonder de laatste 2 cijfers. Door in het scherm 'TVW' te sorteren op de kolom ‘buurtcodes’ worden de buurten in wijken bij elkaar geplaatst. Als je wilt filteren op de buurten in een wijk, kun je  de eerste 6 digits van de wijkcode invoeren. Dit kan zowel in het scherm 'TVW' als het scherm 'Verduurzamingsroutes'. Deze filtering wordt ook gelijktijdig in het scherm TVW én het scherm Verduurzamingsroute doorgevoerd.

De Aedes Routekaart hanteert de officieel vastgestelde grens voor NOM volgens de EPV-subsidieregeling. Een maximale warmtevraag van 41kWh/m2/jaar is de grens om als NOM te worden gemarkeerd.

Het is bekend dat deze norm op basis van de nieuw berekende netto warmtevraag strenger is dan bij de oude methodiek. Dit zie je terug doordat woningen die nu NOM zijn in de routekaart niét als NOM-ready worden herkend.

Om duidelijk te maken dat dit zich voordoet, kun je deze situatie markeren in het veld ‘eigen opmerkingen’. Het veld ‘eigen opmerkingen’ staat ook in de export van de routekaart.

Er zijn twee mogelijkheden:

1. Om te voorkomen dat er extra kosten worden opgevoerd, kun je als eindniveau kiezen voor de Standaard Na analyse van het veld eigen opmerkingen in de export uit de routekaart, en kun je een toelichting geven op de portefeuillerapportage: ‘Er zijn vanwege de nieuwe norm voor NOM van de EPV, X woningen die nu NOM zijn, niet als zodanig herkend en in de rapportage opgenomen.’
2. Om het complex in de rapporten te presenteren als NOM-ready in 2050 kun je er ook voor kiezen om deze complexen alsnog als NOM-ready aan te merken, waardoor er kosten worden berekend voor dit complex. Na analyse van het veld eigen opmerkingen in de export uit de routekaart, kun je een toelichting geven op de portefeuillerapportage: ‘Er zijn vanwege de nieuwe norm voor NOM van de EPV, X woningen die nu NOM zijn, niet als zodanig herkend en hierdoor is er in de rapportage onterecht **euro aan extra kosten opgenomen.’

Om dat de wijkaanpak eerder kan zijn ingepland dan het verkoopmoment, zal in dat geval de aansluiting op een aardgasvrije bron voor de verkoop plaatsvinden en de aanpak van de isolatie ook noodzakelijk zijn.

Dan worden er voor het complex dat wordt verkocht, in de routekaart toch kosten in rekening gebracht, ondanks dat het complex is verdwenen in het eindscenario voor 2050.

Je kunt bij complexen die verkocht worden de warmtebron aanpassen naar ‘gas tijdelijk’. Na die aanpassing verdwijnen de eventuele kosten voor de aanpak van schil en installatie.

De routekaart is bedoeld voor de strategie voor de verduurzaming van de bestaande voorraad. Toch had een corporatie een truc bedacht om nieuwbouw toe te voegen.

Zorg dat er in het bestand dat je uit Vabi importeert een (deel) complex met 1 woning in de buurt staat waar je nieuw wilt bouwen. Importeer dit nieuwe Vabi-bestand. Dat kan nu zonder verlies van eerdere keuzes. Kies voor de strategie ‘sloop/vervangende nieuwbouw’ en vul het gewenste aantal woningen in.

In de routekaart kun je maar 1 strategie per complex kiezen. Als in Vabi verschillende strategieën staan voor een complex in het veld ‘SVB’ wordt alleen de dominante strategie overgenomen.

De routekaart biedt niet de mogelijkheid voor meerdere strategieën per complex.

We bevelen aan in het SHAERE bestand zelf een virtuele splitsing van het complex te maken, zodat deze met een ander complexnummer beschikbaar komen in de routekaart. Je kunt een nieuw Vabi-bestand importeren zonder eerdere keuzes in de routekaart te verliezen.

Terwijl de aantallen van de Standaard afnemen, nemen de aantallen LT-ready gelijktijdig toe. Dat komt doordat je eerst isoleert tot de woning voldoet aan de Standaard en je daarna aansluit op een LT warmtebron. LT-ready is ‘voldoen aan de Standaard’ mét een check of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de woning aan te sluiten op LT. De gemiddelde kosten voor de aanpassing worden opgevoerd op het moment dat de woning wordt aangesloten op een LT-warmtebron.

Een praktische oplossing is dan om in een alternatief voor de complexen in de ‘verkeerde’ buurt (volgens de definitie van de gemeente) de andere warmtebron volgens de buurt van de indeling van de gemeente in te vullen en een opmerking te plaatsen in het veld ‘eigen opmerking’.

Bij een alternatief scenario kun je namelijk de warmtebron per complex kiezen.

In de routekaart kun je maar 1 strategie per complex kiezen. Als in Vabi verschillende strategieën staan voor een complex in het veld ‘SVB’ wordt alleen de dominante strategie overgenomen.

Kortom, de routekaart biedt niet de mogelijkheid voor meerdere strategieën per complex. Er is gekozen op hooflijnen te blijven en grenzen aan alle opties en varianten te stellen.

Je kunt hier op verschillende manieren mee omgaan:

• De strategie die dominant is voor een complex, hanteren bij het invullen van de routekaart.
• In Vabi een onderverdeling in de complexen maken, zodat deze met een ander complexnummer beschikbaar komen in de routekaart. In de Aedes Routekaart 2.1 kun je een nieuw Vabi-bestand importeren zonder eerdere keuzes in de routekaart te verliezen.
• Eventueel kun je in een alternatief scenario voor de minder dominante strategie van een deel van het complex uitwerken. Zo krijg je zicht op de kosten van beide situaties en kun je op basis van de export zelf de kosten en situatie samenstellen voor de mix van beide strategieën.

• En/of het veld ‘eigen opmerking’ gebruiken om de situatie te markeren, zie ook hierboven.

• In de routekaart wordt per deelcomplex het gemiddelde, voorlopige, NTA8800-label getoond. Nu bleek een korte periode de software bij import ten onrechte een te rooskleurig label te tonen. Als slechts in een deel van het complex een EP2-waarde bekend was, werd bij de berekening van de gemiddelde EP2-waarde in een complex voor de ontbrekende waarden met 0 gerekend.
• Met een nieuwe import van Vabi kun je dit in routekaart 2.1 verhelpen, zonder verlies van eerdere keuzes.
• De oorspronkelijke waarden van de woningen ontbreken, maar de software detecteert nu dat er sprake was van te rooskleurige labels. Dit is nu vervangen door een label ‘*’.

De kosten zijn overigens nooit gekoppeld aan labels maar aan de beschikbare waarden voor de huidige warmtevraag en de afwijking tot de Standaard. Als deze laatste 2 onbekend zijn, wordt gerekend met een gemiddelde dat past bij woningtype en bouwjaar.