Kwartiermaker
Het begint met de keuze voor een wooncomplex met een flink aantal gelijkvloerse sociale huurwoningen. De corporatie bekijkt de mogelijkheden voor een gemeenschappelijke ruimte en het zorggeschikt maken van de woningen. De aangestelde kwartiermaker peilt het draagvlak voor transformatie naar een Lang Leven Thuisflat. Bij groen licht gaat een projectleider verder aan de slag met het maken van plannen en afspraken in samenwerking met partners en bewoners. En stelt de vraag: wat zijn ieders wensen en ambities? In Amsterdam is voor de eerste 20 Lang leven thuisflats een VWS-subsidie beschikbaar. ‘Dit vergemakkelijkt natuurlijk wel het proces’, vertelt Van Veen.
Toevoegen woningen en ontmoetingsruimte
Sman en Van Veen werken aan de Statenjacht-locatie. Naast de 112 seniorenwoningen, telt het complex nog 53 nieuwe woningen, een wijkkantoor, vergaderruimte en een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte in de plint. De zorgaanbieder kan voor haar cliënten aanspraak maken op 15 woningen. Van Veen: ‘Deze woningen zijn verspreid over het complex, zodat er zelfs op gangniveau een goede balans is tussen vitale en zorgbehoevende bewoners. Die spreiding zorgt er bovendien voor dat, wanneer een vitale huurder toch een zorgindicatie krijgt, hij of zij gewoon in haar woning kan blijven wonen.’
Tekst gaat verder onder foto.

Stuurgroep en expertmeetings
Naast een stedelijke stuurgroep op beleidsniveau, zijn er ook expertmeetings en een leergemeenschap ingericht waar de samenwerkende partijen en een afvaardiging van huurders een specifiek onderwerp bespreken, bijvoorbeeld de toewijzing (‘wel/niet koppelbeding’) of de exploitatie van de gemeenschappelijke ruimte. En daarbij vullen de partijen elkaar goed aan. Sman: ‘Iedereen kent zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Weet waar hij van is. En we hebben allemaal dezelfde ambitie. Dat maakt het een waardevolle samenwerking.’
Leren van elkaar
De ontwikkeling van de verschillende flats is per complex anders: andere wensen en behoeften, andere mogelijkheden, samenwerkingspartners of fase in het proces. Daardoor is het ontwikkelen van een draaiboek of blauwdruk lastig. ‘Binnenkort ontvangen we de resultaten van een onderzoek naar de eerste Lang Leven Thuisflats, ook met leerpunten en ervaringen. Daarmee kunnen we verder aan de slag’, aldus Sman. Van Veen vult aan: ‘Het kost extra werk en tijd. Dat is altijd zo bij het creëren van nieuwe concepten. De positieve reacties van bewoners en partners zorgen voor een stijgend werkgeluk, zo zien we bij al onze partners en collega’s.’
Financiering lange termijn
De opzet en eerste periode van de eerste 20 flats is financieel geborgd door de VWS-subsidie. Voor de langere termijn is nog de vraag hoe de financiën geborgd worden. Mede doordat de spreiding van de Lang Leven Thuis-flats in Amsterdam nog niet heel evenwichtig is. Er zijn stadsdelen die veel moeten investeren in deze woonvormen, en stadsdelen die geen of weinig extra (financiële) bijdrage hoeven in te zetten. Bijvoorbeeld omdat er al een welzijnspartij een gemeenschappelijke ruimte huurt en beheert, activiteiten organiseert en communitybuilding ondersteunt. Sman: ‘De gemeente zou er naar moeten streven voldoende Lang Leven Thuis-flats te hebben in alle stadsdelen, zodat de kosten evenredig verdeeld kunnen worden en mensen overal kans hebben in de buurt naar keuze in zo’n gemeenschap te wonen.’
Werk je aan ouderenhuisvesting bij een corporatie? Meld je dan aan voor de netwerkbijeenkomst Wonen en Zorg op 17 maart bij Woonstad Rotterdam. Waar we te gast zijn bij een Thuisplusflat.
