Overslaan en naar de inhoud gaan Skip naar footer Skip naar zoeken Skip naar menu

Duidelijkheid over gevolgen ‘Didam-regels’

Nieuws 18 november 2024
Expert
Bart de Jonge
Belangenbehartiger

Het Didam-arrest uit 2021 gaf geen duidelijkheid over de gevolgen van een gesloten verkoopovereenkomst. De Hoge Raad heeft daar nu meer duidelijkheid over gegeven.  

In het Didam-arrest van 2021 heeft de Hoge Raad bepaald dat overheidsinstanties, zoals gemeenten, waterschappen of provincies, op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, bij de verkoop van grond of gebouwen een openbare aanbiedingsprocedure moeten volgen. Daarvan kan een instantie alleen afwijken als, op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria, slechts 1 serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. 

Ná het arrest van 2022 was er onduidelijkheid over de gevolgen van overeenkomsten die in strijd met deze openbare aanbiedingsplicht tot stand zijn gekomen. De Hoge Raad heeft daar nu duidelijkheid over gegeven:

  • De Didam-regels zijn ook van toepassing op een verkoop die plaatsvond vóór het Didam-arrest.
  • Een koopovereenkomst die in strijd met de Didam-regels is gesloten is echter niet op die grond nietig of vernietigbaar. 
  • Schending van de Didam-regels kan hooguit leiden tot schadeplichtigheid van de overheidsinstanties richting de gegadigde die niet mee mocht bieden. 
  • Bepaalde omstandigheden kunnen aanleiding zijn om de verkoop of levering aan een ander te verbieden. Als er tenminste nog geen koopovereenkomst is gesloten of als de levering aan een ander nog niet heeft plaatsgevonden. 
  • De Didam-regels dwingen niet tot een veiling of tot verkoop aan de hoogste bieder. Aan welke gegadigde een onroerende zaak zal mogen worden verkocht, is afhankelijk van criteria die de betreffende overheidsinstantie heeft vastgesteld. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn en passen binnen de beleidsruimte die deze instantie heeft. De Didam-regels bieden ruimte om deze criteria in een beleidsregeling op te nemen.

Corporaties hoeven dus niet meer te vrezen dat zij gekochte gebouwen of gronden weer terug moeten leveren aan de overheidsinstantie van wie zij het hebben gekocht.  

Lees meer over