Rijksbegroting 2025: belangrijkste plannen voor werkgevers op een rij

Daarnaast zijn er voor 2025 een beperkt aantal concretere plannen en maatregelen aangekondigd op het gebied van pensioen en duurzame inzetbaarheid, lastenverlichting via de inkomstenbelasting, schijnzelfstandigheid, werkzekerheid, WW, kinderopvangtoeslag, lage inkomensvoordeel en loonkostenvoordelen, het verlofstelsel en de SLIM subsidie.

In dit artikel hebben we de verschillende maatregelen voor werkgevers uit de Rijksbegroting 2025 op een rijtje gezet.

Bekijk ook het overzicht van de belangrijkste plannen voor woningcorporaties uit de Rijksbegroting 2025.

Lees ook de reactie van Aedes op de begroting.

De komende jaren maken pensioenuitvoerders en sociale partners de overstap naar de nieuwe pensioenregelingen. SPW doet dit op 1 januari 2026. Het kabinet volgt deze transities nauwlettend. De Tweede Kamer wordt ten minste tweemaal per jaar geïnformeerd over de voortgang van de pensioentransitie. 

De maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU) blijft ook in 2025 van kracht om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen gezond hun pensioen halen en te stimuleren dat mensen duurzaam inzetbaar zijn. Over de periode na 2025 wil het kabinet afspraken maken met sociale partners.

Het kabinet wil dat werkende middeninkomens erop vooruit gaan. De huidige eerste schijf in de inkomstenbelasting wordt opgesplitst in 2 schijven. Het tarief in de nieuwe eerste schijf wordt lager (35,82%) tegelijkertijd gaat het tarief in de tweede schijf omhoog (37,48%) en wordt de algemene heffingskorting verlaagd met € 335 per jaar en vanaf minimumloonniveau afgebouwd. Het kindgebonden budget (WKB) stijgt met maximaal € 184 per kind per jaar.

Vanaf 2027 wordt het eigen risico in de zorg verlaagd van € 385 naar € 165 per jaar. Vanaf 2025 gaat het eigen risico niet meer omhoog.

Schijnzelfstandigheid

Om schijnzelfstandigheid verder te bestrijden, gaat het kabinet per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid van de Belastingdienst opheffen. Ook werkt het kabinet aan een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Met de wetsvoorstellen Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) en Meer zekerheid flexwerkers wordt schijnzelfstandigheid tegengegaan en wordt aan werknemers meer zekerheid geboden.

Werkzekerheid

Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat meer werkzekerheid biedt aan flexwerkers. Dit wetsvoorstel vervangt nulurencontracten door een bandbreedtecontract met meer rooster- en inkomenszekerheid. Ook onderdeel van dit wetsvoorstel zijn een voornemen om de meest onzekere fases van uitzendwerk te verkorten en draaideurconstructies van tijdelijke contracten te voorkomen.

Verder wil het kabinet het concurrentiebeding moderniseren om misbruik van dit beding door werkgevers te voorkomen.

Per 1 januari 2025 geldt het lagere WW-tarief bij overwerk voor werknemers met een vast contract van gemiddeld meer dan 30 uur per week. Hierdoor krijgen werkgevers meer mogelijkheden om werknemers met een groot vast contract flexibeler in te zetten tegen de lage WW-premie.

Daarnaast heeft het kabinet het voornemen om de WW aan te passen en te vereenvoudigen voor WW-gerechtigde, werkgever en UWV. Op de WW moet een structurele besparing worden gerealiseerd. Er is nog geen duidelijkheid over hoe deze besparing gerealiseerd gaat worden.

Het kabinet vindt het verlofstelsel uit de Wet arbeid en zorg ingewikkeld en gaat onderzoeken hoe dit op korte termijn vereenvoudigd kan worden. Op de lange termijn ziet het kabinet een uitdaging in het combineren van arbeid en (mantel)zorg. De Sociaal Economische Raad (SER) werkt aan een advies hierover.

In 2025 zal de voorbereiding naar de overgang naar het nieuwe stelsel centraal staan. Vanaf 2026 wordt de overheidsbijdrage in de kinderopvang rechtstreeks betaald aan de opvangorganisatie. Deze bijdrage is inkomensonafhankelijk. In 2025 worden de toeslagpercentages voor met name de middeninkomens verhoogd. Deze verhoging ziet het kabinet als een prikkel voor de arbeidsparticipatie omdat het meer gaat lonen om een dag extra te gaan werken.

In 2025 en 2026 vinden er een aantal wijzigingen plaats in het lageinkomensvoordeel (LIV) en de loonkostenvoordelen (LKV). Op 1 januari 2025 wordt het LIV afgeschaft. De bedragen van het LKV oudere werknemer worden per 1 januari 2025 verlaagd en per 1 januari 2026 wordt de regeling LKV oudere werknemer afgeschaft. Het LKV doelgroep banen afspraak wordt per 1 januari 2026 vereenvoudigd en structureel gemaakt waardoor het loonkostenvoordeel blijft doorlopen zolang de dienstbetrekking duurt in plaats van de huidige 3 jaar.

In 2025 zijn opnieuw middelen beschikbaar voor leren en ontwikkelen via de SLIM-regeling. In 2025 wordt de regeling geëvalueerd. In het hoofdlijnenakkoord is overigens een bezuiniging op deze subsidie aangekondigd.