Bestuurders van het Leger des Heils, Aedes en woningcorporaties, wethouders, zorgdirecteuren en het ministerie van VWS en ministerie van BZK kwamen bij elkaar om na te denken over hoe dak- en thuisloze mensen eerder een passende woonplek kunnen krijgen. Aangemoedigd door verhalen van ervaringsdeskundigen, bespraken ze in een Utrechtse buurthuiskamer van het Leger des Heils praktische casussen.
Augus en Stephanie-Joy deelden als ervaringsdeskundigen allebei hun verhaal. Beide waren dakloos en hebben persoonlijk ervaren welk effect het heeft als je wél weer een eigen plek hebt: rust, zekerheid en een toekomst
Durf en lef
De betrokken bestuurders en ambtenaren zien de urgentie van het probleem en denken na over praktische oplossingen, ook aan de preventiekant. Er werd gesproken over het tijdelijk niet toepassen van de kostendelersnorm, het toestaan van woningdelen en het niet handhaven van de parkeernota als er panden worden omgebouwd. Ook zou het goed zijn als zorgaanbieder, gemeente en woningcorporatie in een eerder stadium bij elkaar komen.
Een van de belangrijke uitkomsten is dat partijen anders kijken naar de businesscase. De kosten voor het realiseren van woonplekken voor dak- en thuisloze mensen lijken misschien hoog – soms zelfs onrendabel – maar de winst die er mee wordt geboekt is vaak veel groter. Zo zijn de kosten voor opvang en zorg vele malen hoger dan het aanbieden van een passende woonplek, zeker op de lange termijn. Als alle partijen de schouders eronder zetten, is het mogelijk om voor iedereen een passende woonplek te creëren. Er zijn bestuurders nodig met durf en lef.
Maar misschien nog wel belangrijker: het sentiment in de samenleving moet veranderen. Als het gaat over dak- en thuisloze mensen, denkt de maatschappij vaak aan een ‘moeilijke doelgroep’ of ‘overlastgevers’, maar deze mensen zijn ook iemands broer, zus, vader, moeder, zoon of dochter. En zij verdienen ook een eigen plek en een toekomst.